Nieuwe voorzitter RAI Aftermarket maakt van instroom een van de speerpunten.

Aftermarket-voorzitter Van der Hoeven: Merkkanaal loopt voor op universeel

Paul van den Bogaard Paul van den Bogaard
• Laatste update:
Van der Hoeven: Ouders zien de werkplaats niet als de ideale omgeving voor hun kinderen. (Foto: Viola Robbemondt)

Fource-directeur Johan van der Hoeven trad op de valreep van 2018 aan als voorzitter van de sectie Aftermarket van de RAI Vereniging. Een van de speerpunten waar hij zich in de komende jaren op gaat richten is de instroom van nieuw technisch personeel. “Het OE-kanaal en de aftermarket kampen allebei met hetzelfde probleem: een tekort aan goede mensen in de werkplaats. Zoals bekend ligt de gemiddelde leeftijd van monteurs vrij hoog. De generatie die geboren is tussen 1955-1960 gaat binnenkort met pensioen. En voor iedere tien die er uit gaan, komen er maar twee terug. Tel daarbij de verandering in de kennis die nodig is en je snapt hoe groot het probleem is.”In de Automotive Kennisbank vindt u het OOMT-onderzoek naar de bedrijfsstructuren en aantallen fte’s in de mobiliteitssector.

Hoe gaan jullie dit tekort aan aanwas in de werkplaats te lijf?

“In alle eerlijkheid: het OE-kanaal heeft op dit moment meer te bieden voor instromers. Duidelijke leertrajecten bijvoorbeeld. Het onafhankelijke kanaal staat er wat dat betreft minder goed voor. We gaan dit jaar een plan opstellen waarbij RAI Aftermarket en Bovag Onafhankelijke Autobedrijven samen met werkgevers en overheid nauw zullen moeten samenwerken. Naast onderwijs is communicatie daarbij het belangrijkste uitgangspunt. Dat moet vooral op een moderne manier. Op de een of andere manier moeten we de interesse wekken voor het vak. Bijvoorbeeld door snuffelstages bij een garagebedrijf.”

Het onafhankelijke kanaal staat er minder goed voor.

Waarom wordt de werkplaats van een universeel autobedrijf niet als aantrekkelijke werkplek ervaren?

“Dat begint al bij de ouders. Die zien de werkplaats niet als de ideale werkplek voor hun kinderen, maar sturen liever aan op een kantoorbaan. Als ze op school ook niet in aanraking komen met techniek wordt het lastig om jongeren te interesseren. In de jaren ’90 is er alles aan gedaan om praktijkgericht technisch onderwijs in te ruilen voor theorie. Ik wil niet zeggen dat de LTS terug moet komen. Maar meer aandacht voor techniek is zeker nodig. We moeten de werkplaats een sexy uitstraling geven. De combinatie van ICT en geavanceerde techniek is nergens zo nauw als in de autobranche. Dat moeten we meer uitdragen.”Lees ook: onderzoek toont dramatisch effect van EV op de aftersalesomzet.

Lost het tekort aan technisch personeel zichzelf niet op door het teruglopen van de onderhoudsbehoefte van auto’s?

“Daar geloof ik niks van. Op dit moment heeft 98 procent van de nieuw verkochte auto’s nog een verbrandingsmotor. Die gaan nog minimaal tien jaar mee. Al die auto’s zijn niet binnen tien jaar tijd vervangen door een elektrische auto. Ik ben ook van mening, en dat is ook het standpunt van RAI Aftermarket, dat je moet kijken naar de totale end-to-end CO2-uitstoot van een auto. De productie en recycling van auto’s en EV’s in het bijzonder zijn een veel grotere belasting voor het milieu dan de uitstoot uit de uitlaat. Dat inzicht moet vroeg of laat ook een keer komen.”

In de jaren ’90 is er alles aan gedaan om praktijkgericht onderwijs in te ruilen voor theorie.

Duurzaamheid is ook een speerpunt van RAI Aftermarket?

“We werken aan een milieubeleid ja. Daarin is het klimaatakkoord nog niet meegenomen. Het staat wel op de agenda, maar er wordt vooral vanuit het hoofdbestuur naar gekeken. Vanuit RAI Aftermarket zien we vooral mogelijkheden in het hergebruik van onderdelen.”

Is dat niet bijzonder voor de directeur van een bedrijf dat vooral nieuwe onderdelen levert?

“Ik vind ook niet dat we in Nederland in de richting moeten van Franse praktijken waarbij je het monteren van gebruikte onderdelen gaat verplichten, maar wel dat het meer zou moeten worden gedaan. Dat Fource daarbij het voorbeeld zou kunnen geven is niet zo’n gekke gedachten. Ons moederbedrijf LKQ is ooit ontstaan als demontagebedrijf en in thuisland Amerika de grootste speler in gebruikte delen. Maar ik zie vooral mogelijkheden in remanufacturing van technische delen. Veel onderdelenfabrikanten zijn daar zelf actief in, maar de grote diversiteit aan onderdelen maakt het heel complex. Vooral voor heel jonge auto’s is het lastig om gebruikte delen te leveren. Ook in die zin is een auto van tien jaar oud dus minder milieubelastend dan een nieuwe.”

Iemand met een WV Polo uit 2001, die nog geen 10 duizend kilometer per jaar rijdt, moet straks verplicht een nieuwe elektrische auto kopen.

“Burgers worden hierover op het verkeerde been gezet. Ook in het klimaatakkoord, dat zich naar mijn mening veel te veel richt op auto’s in plaats van bijvoorbeeld industrie en scheepvaart. Ik vind het frustrerend dat iemand met een Volkswagen Polo uit 2001, die nog geen 10 duizend kilometer per jaar rijdt, straks een nieuwe elektrische auto moet kopen. Terwijl de productie van zo’n auto een veel grotere belasting is dan die paar kilometer die hij met zijn huidige auto rijdt en die nu gerecycled moet worden. Ook het idee dat het goed is als ‘vuile’ auto’s geëxporteerd worden vind ik erg kortzichtig. Alsof luchtvervuiling zich aan grensovergangen houdt.”

Zo’n bestuurlijke functie, past u dat?johan van der hoeven6a vr

“Ik was altijd wel degene die vroeg wat RAI Aftermarket doet voor de branche. Dan vind ik dat je zelf ook een keer de kar moet trekken en een aantal dossiers aan de kaak moet stellen. Ik ben betrokken bij de branche en zie het ook als een bepaalde maatschappelijke betrokkenheid om niet alleen met mijn eigen bedrijf bezig te zijn. Ik realiseer me wel dat dit trajecten zijn van de lange adem. Frans van Heck heeft zich velen jaren actief ingezet voor de in 1985 ingevoerde BER (Block Exemption Regulation). Dit om auto-onderdelen vrij beschikbaar te krijgen. Als hij dat niet had gedaan had de aftermarket er nu heel anders uitgezien. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik ben zoals Van Heck, maar ik zie wel het belang van een branche lobby.”

In het verlengde van de BER is er nu de strijd om vrij dataverkeer tussen auto en autobedrijf. Gaat u zich daar ook in mengen?

“Mijn voorganger Cor Baltus (ceo Partspoint Group) heeft zich dat dossier volledig eigen gemaakt. Dat heeft hij heel goed gedaan en daarom blijft hij dat ook doen. Onder meer op internationaal niveau met zijn bestuurszetel bij Figiefa. Ik bespreek natuurlijk met sectiemanager Jeroen van de Braak van RAI Vereniging Aftermarket de lopende zaken, maar we hebben er voor gekozen om het datadossier vanwege de door Cor opgedane kennis daarvan niet volledig over te dragen. Data delen is een heel complexe wedstrijd tussen autofabrikanten en onder meer de aftermarket. We staan nu niet bepaald met 2-0 voor dus daar gaat de komende jaren nog veel over gesproken worden. Ik ben blij dat we hierin samen optrekken met de Bovag. Tot vijf jaar geleden deden we dat nooit. Ik denk dat Bovag Onafhankelijke Autobedrijven in Gerard ten Buuren een goede voorzitter heeft die snapt dat je soms samen sterker staat.”

Valt er door de aftermarket nog op te boksen tegen de macht van het OE-kanaal?

“Onderdelenfabrikanten realiseren zich steeds meer dat ze naast hun rol als OE-leveranciers net zo goed en zelfs nog wel meer afhankelijk zijn van de aftermarket. Ze zullen dus ook vaker een positie in durven nemen. Bijvoorbeeld bij telematica en connected cars. Door de consolidatie onder dealerbedrijven is het universele kanaal voor onderdelenfabrikanten wel veel belangrijker geworden. Het onafhankelijke kanaal is nu in omzet ook groter. Dat was enkele jaren geleden nog niet het geval. Consumenten gaan geen grote afstanden rijden voor onderhoud en reparatie. Bij minder dealervestigingen zal de keuze dus vaker op een universeel autobedrijf vallen. Daarnaast zullen dealers er alles aan doen om bestaande klanten te behouden. Private lease kan wel een bedreiging zijn vanwege het gestuurde onderhoud dat daar bij hoort. Verder hebben we hier het voordeel dat autofabrikanten nog niet op grote schaal auto’s financieren en via die weg ook onderhoud sturen. Wat in de VS wel zo is.”

Johan van der Hoeven: “Wat mijn ogen zagen, maakten mijn handen kapot”

Als leverancier van auto-onderdelen en gereedschap is een directeur die daar “iets mee heeft” natuurlijk mooi meegenomen. Bij Johan van der Hoeven gaat het verder. “Ik wil me hard maken voor meer instromers in de werkplaats omdat ik ooit zelf zo’n instromer was. Ik heb de LTS gedaan en stond daarna jaren zelf in de werkplaats”. Dat was geen onverdeeld succes. “Wat mijn ogen zagen kregen mijn handen kapot”, lacht hij. “Nog steeds loop ik graag rond in de werkplaats. Ik was onder meer monteur bij Uitlaatcentrum dat later is verkocht aan Kwik-Fit. Ik had daar op een gegeven moment een eigen vestiging onder mijn hoede. Daarna ben ik mijn patroonsdiploma gaan halen en kwam ik bij Kwik-fit in de hoofdorganisatie terecht.” Hierna maakte Van der Hoeven de overstap naar onderdelen door voor de eigen onderdelenleverancier USN Centuri te gaan werken en uiteindelijk directeur te worden. USN Centuri werd in 2015 verkocht aan Partspoint, maar jaren eerder maakte Van der Hoeven al de overstap naar zijn huidige werkgever Fource Automotive Source.

Geplaatst in rubriek:
Paul van den Bogaard
Paul van den Bogaard

Paul ('77) werkt sinds 2011 bij Automotive en richt zich in het bijzonder op Automotive Werkplaats. In zijn vrije tijd sleutelt hij aan klassiekers.