Inspectie gaat verkoop voertuigverlichting controleren
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gaat dit najaar verkopers van voertuigverlichting, zoals autobedrijven en grossiers, controleren. Aanleiding zijn steekproeven van de ILT waaruit blijkt dat er koplampen en achterlichten worden verkocht zonder verplicht E-merk. Lampen zonder dit keurmerk zijn niet getest volgens de vereiste normen en mogen daarom niet worden gebruikt op voertuigen die de openbare weg opgaan. De inspectie kan niet zeggen hoeveel steekproeven zijn gehouden en hoeveel van dit soort verlichting zonder keurmerk verkocht is. Dit meldt Fabian Paardekooper, woordvoerder van de ILT, aan Automotive.
De inspectie nam in de steekproeven specifiek autolampen met een halogeenvoet (koplamp) of een bajonetvoet (bijvoorbeeld knipperlicht) mee. Uit de steekproeven bleek dat er diverse malen xenon- en led-lampen zonder het benodigde keurmerk werden verkocht. Dit E-merk moet door de fabrikant worden aangevraagd en wordt in Nederland door de RDW afgegeven. RDW test de lamp bijvoorbeeld op lichtintensiteit, kortsluitingsgevaar, levensduur en overbelasting. Volgens de inspectie draagt dit label ook bij aan eerlijke concurrentie, omdat alle fabrikanten aan dezelfde eisen moeten voldoen.
Specifieke doeleinden
Het produceren van lampen zonder E-merk door fabrikanten is alleen toegestaan als deze lampen zijn bedoeld voor specifieke doeleinden, bijvoorbeeld voor op een racecircuit. Automobilisten zijn verantwoordelijk voor het gebruik van goedgekeurde lampen in hun voertuig, maar ILT laat weten ook te controleren bij verkopers.
Een E-merk staat op de metalen rand van de lamp en is te herkennen aan een afgeplatte cirkel met daarin de letter E en een getal hierachter dat het land aangeeft waar het product is gekeurd. Voor Nederland is dat bijvoorbeeld E4.
Sinds 7 februari 2011 moeten alle nieuwe personenauto’s en lichte bestelwagens in Europa zijn uitgerust met DRL (Daytime Running Light).
