Europese auto-industrie: EU moet meer investeren in waterstof
De Europese koepel van autofabrikanten Acea roept samen met transportorganisatie IRU en belangenorganisatie Hydrogen Europe de Europese Unie op om meer te investeren in waterstof-infrastructuur. Dat melden de drie organisatie vandaag.
Ze willen onder meer dat er verplichte investeringseisen opgelegd worden voor individuele lidstaten. Ook moeten er subsidieregelingen komen om de aanleg van waterstofstations te bespoedigen.
“Samen met andere vormen van alternatieve aandrijvingen, heeft waterstof de potentie om een grote bijdrage te leveren aan de transitie naar een emissieloze toekomst”, stelt Eric-Mark Huitema, de onlangs tot Acea-directeur benoemde Nederlander.Lees in Fleet&Mobility een interview met waterstofprofessor Ad van Wijk: ‘Er moet nog veel gebeuren, maar de batterij-EV is er ook nog niet.’
Volgens Acea zijn er in heel Europa nu maar 125 waterstoftankstations. “Er is dus heel veel werk te doen in de komende jaren. Want zonder goede infrastructuur kan de potentie van waterstof nooit benut worden.” Eerder riep de branchevereniging ook al op tot meer investeringen in een laadinfrastructuur voor batterij-elektrische auto’s.
Reacties
Volgens geleerder is een belangrijk nadeel van waterstof als brandstof voor personenwagens, de matige efficiëntie. Voor de productie van waterstof en het omzetten via de brandstofcel is veel energie nodig en het proces kent veel verliezen. Eerst moet waterstof geproduceerd worden met behulp van water en elektriciteit, en eenmaal in de auto moet het weer worden omgezet naar energie via de brandstofcel en zuurstof. Ook bij de compressie gaat energie verloren. Bij elektrolyse is de efficiëntie circa 40 tot 65 procent en via reforming is dat 70 tot 80 procent. Een brandstofcel is ook niet 100 procent efficiënt, maar circa 50 tot 70 procent. Door de verliezen komt de well-to-wheel- (wtw-) efficiëntie uit op circa 20 tot 30 procent.