‘Auto-industrie ziet in verbrandingsmotor niet langer belangrijkste aandrijflijn’
Topmanagers uit de auto-industrie verwachten dat er in 2030 wereldwijd diverse aandrijfvormen naast elkaar zullen bestaan, waarbij de verbrandingsmotor niet langer leidend is. Dat blijkt uit de Global Automotive Executive Survey, een jaarlijks onderzoek van adviesbureau KPMG onder 1.100 zogenoemde industry leaders. “Het is voor het eerst dat we dit onderzoek doen dat een meerderheid zegt dat de verbrandingsmotor niet de belangrijkste aandrijflijn zal zijn”, zegt Loek Kramer, partner bij KPMG en verantwoordelijk voor de sector Automotive. “Wat de belangrijkste aandrijflijn wordt, wordt bepaald door de beschikbaarheid van grondstoffen. Zo verwacht men in China een veel groter aandeel van elektrische en hybride auto’s als gevolg van de beschikbare grondstoffen voor het produceren van batterijen. Terwijl de Verenigde Staten nog altijd over grote olie- en gasreserves beschikt en dus inzet op een vorm van een verbrandingsmotor”, zegt Kramer.
Wel kan de uitbraak van Covid-19 een vertragend effect hebben op de groei van het marktaandeel van de elektrische auto, in het bijzonder als stimuleringssubsidies vanuit de overheid fundamenteel veranderen. Verder verwacht 84 procent van de respondenten dat de fuel cell electric car in de komende jaren zijn doorbraak beleeft in industrieel vervoer.
Regionalisering
Uit het onderzoek blijkt verder dat de autobranche drastisch verandert als gevolg van de coronacrisis. Zo zal de globalisering plaatsmaken voor regionalisering: er ontstaan regionale automarkten, waarbij de technologische agenda van autofabrikanten en het industriebeleid van landen wordt bepaald op basis van de beschikbaarheid van grondstoffen.Lees het volledige onderzoek in de Automotive Kennisbank.
Deze factoren, en de subsidieregelingen en wetgeving in de verschillende landen, zorgen ervoor dat er regionale automarkten worden gecreëerd. “De wereldwijde Covid-19-pandemie is een katalysator voor een compleet andere sector”, zegt Kramer. De auto-industrie ondervindt momenteel veel hinder van de globalisering, waarbij onderdelen in diverse landen worden geproduceerd, die alle in een andere fase en aanpak van een lockdown zitten.
Verkoop trekt aan
Hoewel de invloed van de coronacrisis op de sector op dit moment aanzienlijk is, verwacht Kramer dat de productie en verkoop van voertuigen in het derde kwartaal van dit jaar wereldwijd weer zal aantrekken. “Ook deze capaciteitstoename zal in golven op gang komen en per regio fors verschillen. Fabrikanten met een sterke aanwezigheid in China hebben de economische gevolgen van de pandemie eerder gevoeld dan degenen die hun kernactiviteiten in Amerika of Europa uitoefenen. Dat betekent dat het herstel ook op deze manier zal plaatsvinden. Fabrikanten zullen hiermee rekening moeten houden in hun huidige scenarioplanning.”
Verder zegt Kramer te verwachten dat de onzekerheden als gevolg van het coronavirus leiden tot een vraag naar meer flexibiliteit in mobiliteitscontracten. “Dat betekent meer vraag naar autodeelconcepten, vooral bij grote bedrijven en met name in de grote steden. Auto’s komen meer in trek als middel om de persoonlijke veiligheid te beschermen, maar nu het besteedbaar inkomen onder druk staat, moeten mobiliteitsaanbieders meer oog krijgen voor flexibele en goedkope contracten. Er komt meer vraag naar private lease en andere vormen gebaseerd op betalen voor gebruik in plaats van bezit.”
