Stellantis-ceo Tavares: ‘Wij moeten jaarlijks 10% kosten besparen wegens elektrificatie’
De kosten van de ontwikkeling van elektrische auto’s zijn dermate hoog, dat die nauwelijks in de prijs van de auto’s kunnen worden doorberekend. Daarom zal Stellantis jaarlijks zo’n 10 procent moeten winnen op het gebied van productiviteit. Dat meldde Carlos Tavares, ceo van Stellantis, bij de toelichting op de jaarcijfers van 2021.
“We zullen de 40 tot 50 procent extra kosten van het bouwen van EV’s zelf moeten dragen.”
“Het ontwikkelen en bouwen van elektrische voertuigen kost zo’n 40 tot 50 procent meer dan van auto’s met verbrandingsmotor”, stelde Tavares tijdens de persconferentie. “We kunnen die kosten op geen enkele manier in rekening brengen bij de klant. Dus de enige manier om vooruit te komen, is om die 50 procent extra kosten zelf op te vangen.”
Tavares zei dat Stellantis, om de huidige operationele marges te behouden, de komende vijf jaar productiviteitswinsten van 10 procent per jaar moet behalen. De winst van Stellantis, het concern met merken als Fiat, Citroën, Peugeot en Opel, bedroeg vorig jaar 11,8 procent van de omzet.
Dealercontracten opgezegd
Om die bezuinigingen te realiseren, wil Stellantis onder meer het distributiemodel herzien. Die ontwikkeling is al in gang gezet. Afgelopen zomer heeft de groep alle dealercontracten in de EU opgezegd, om over te kunnen gaan op een agentstructuur. Dat zou Stellantis meer controle geven over hoe zijn voertuigen worden verkocht en de marge voor dealers verlagen. Dealers zijn zeer ontevreden over de opzegging van de contracten, zo blijkt uit de analyses in de Automotive Dealerholding Top 60.
Ook de leveranciers worden gepusht om kosten te besparen en goedkoper te leveren. “Bij het verlaten van de fabriek zit 85 procent van de waarde van een auto in externe componenten”, stelt Tavares. “Het is dus geen verrassing dat wanneer je 50 procent van de extra kosten van elektrificatie moet absorberen, je leveranciers een belangrijke bijdrage moeten leveren.”
Tavares voorspelde een “Darwiniaanse overgangsperiode”, voor zowel leveranciers als autofabrikanten.
