Balkenende: ‘Overheid moet investeren om Nederlandse auto-industrie te borgen’
Voormalig minister-president Jan Peter Balkenende zit ook dit jaar de jury voor van de Automotive Innovation Awards, die eind mei worden uitgereikt. In deze ‘vijf vragen aan’ vertelt Balkenende meer over deze verkiezing en de stand van zaken in de Nederlandse automotive industrie.
Om met de verkiezingen te beginnen. Aanmelden kan nog tot 31 mei. Maar hoe staat het met de inschrijvingen?
“Het aantal inschrijvingen ligt in lijn met eerdere edities en is ook dit jaar weer van goede kwaliteit. Helaas hebben wij dit jaar wel duidelijk te maken met een corona-effect onder de inschrijvingen. Wij hebben namelijk geen inschrijving van een studententeam mogen ontvangen, terwijl dit over het algemeen een categorie is waar veel uitdagende en nieuwe concepten uit voort komen. Het effect van de sluiting van hogescholen en universiteiten met onderwijs op afstand is hier dus duidelijk zichtbaar.” Aanmelden voor de Awards kan hier.
Hoe beoordeelt u de kwaliteit van de inschrijvingen?
“Gelukkig is het effect van corona op geen enkele wijze merkbaar bij de ‘reguliere’ bedrijven en startups. Het doet ons goed om te zien dat onze bedrijven ondanks, of wellicht juist door, deze crisis niet gestopt zijn met innoveren. Al met al hebben wij dus weer een sterk deelnemersveld voor de verkiezing dit jaar.”
Welke lessen trekt u uit een klein jaar coronacrisis?
“De kwetsbaarheid van de toelevering van onderdelen uit onder meer Zuidoost-Azië en China werd duidelijk begin 2020 toen de levering voor een aantal weken tot maanden stokte. Hierdoor kwam een deel van de productie van de automotive industry en de fabrikanten ook in de knel en soms helemaal stil te liggen. Hieruit kunnen wij de belangrijke les trekken dat het dichterbij huis brengen van de productie van onderdelen, ons minder afhankelijk maakt van andere economische blokken. Eenzelfde verstoring was er bij de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen en medicijnen die voor een belangrijk deel uit Azië komen. Een Europese strategie van ‘reshouring’ kan bijdragen om de Europese auto-industrie minder afhankelijk te maken van verstoringen in de keten, werkgelegenheid te creëren en onze economieën versterken.”
Naast corona is er ook nog de Brexit. Hoe denkt u dat de Brexit uitpakt voor de auto-industrie? En wat betekent de Brexit voor in Nederland gevestigde spelers?
“De exportpositie van de automobielindustrie in het Verenigd Koninkrijk zal geraakt worden en mogelijk krimpen. Dit heeft invloed op toekomstige investeringen van autofabrikanten en toeleveranciers in Engeland. Voor in Nederland gevestigde spelers die de industrie in het Verenigd Koninkrijk beleveren is de impact nu nog te overzien, maar op langere termijn verbetert de concurrentiepositie van lokale toeleveranciers ten nadele van de overzeese leveranciers, waaronder uit Nederland. Voor de in Nederland gevestigde toeleveranciers en hun brancheorganisaties is het zaak om de ontwikkelingen nauwlettend te volgen en adequaat in te springen op de veranderde economische situatie.”
Wat is er nodig om de positie van de Nederlandse bedrijven in en rond de auto-industrie te ondersteunen?
“Het is voor ons essentieel dat de industrie op korte termijn voldoende financiële steun krijgt, naar voorbeeld van Duitsland en Frankrijk. Zo kunnen we lopende en nieuwe investeringen in hightech innovaties op pijl houden en daarmee onze concurrentiepositie behouden. Dat is nodig om de omzetten en investeringen van de automotive toeleverindustrie weer terug op het niveau van voor de crisis te brengen en daarbij de lange termijn vooruitzichten te borgen.”
