Op bezoek | Slechte tijden dreigen, maar herstellers hebben nog even de tijd
Kunnen we nog wat verdienen? Hoe zijn we aan het repareren? En, met wie doen we dat? Allemaal vragen die door herstellers werden gesteld tijdens de ledenbijeenkomst van Bovag Schadeherstel. René Seyger, senior partner van Roland Berger presenteerde hier gisteravond de resultaten van het onderzoek ‘Toekomstvisie Schadeherstel 2030’. En die toekomst ziet er niet florissant uit voor schadeherstellers. De schade-omzet neemt met 30 procent af (nu in totaal 1,3 miljard, in 2030 geschat op 800 miljoen euro), schades worden duurder (stijging van gemiddeld 1,2 procent per jaar) en het aantal schadegevallen neemt af. Het goede nieuws is volgens Bovag wel dat herstellers nu nog de tijd hebben om goed voor te sorteren op al dit onheil. “We verwachten dat het tot 2024-2025 nog stabiel blijft, maar daarna wordt de teruggang echt voelbaar en de overcapaciteit wordt groter”, aldus Seyger.
Hockeystick-effect
Denk dus vooral niet ‘het loopt niet zo’n vaart’ of ‘het zal mijn tijd wel duren’, want alle sleutelfactoren die van invloed zijn op de herstelmarkt wijzen namelijk dezelfde kant op. De branche staat onmiskenbaar aan de vooravond van een serieuze transitie, het is alleen niet duidelijk in welk tempo de veranderingen zich zullen voltrekken. “Het is een hockeystick-effect: het gaat een hele tijd goed en aardig stabiel, maar dan ineens gaat de lijn hard naar beneden. Nu zit het ook economisch nog mee en hebben herstellers het druk, maar als rond 2024/2025 het tij economisch gaat keren en factoren, zoals de penetratie van ADAS, significant toeneemt, dan kan het ineens heel hard gaan en is het voor iedereen echt voelbaar.”
Het schadebedrag wordt gestaag hoger
De uitkomsten van het onderzoek zijn op zich niet verrassend en de cijfers zijn niet uit steen gehouwen. Dat benadrukt ook Seyger, maar uiteindelijk liegen de vooruitzichten er niet om, al zouden de statistieken her en der wat kunnen afwijken. Duidelijk is dat herstellers zich op z’n minst moeten bezinnen op de toekomst, als ze daar al niet mee bezig zijn. Het rapport van Roland Berger geeft in ieder geval een goed inzicht welke variabelen meespelen (van nieuwe mobiliteitsconcepten tot urbanisatie, digitalisering, elektrificatie en ADAS) en zet die tegenover het aantal auto’s, het aantal kilometers en het aantal (rijdende en stilstaande) schades. “Het schadebedrag wordt gestaag hoger. Maar we verwachten een andere opbouw van het gemiddelde schadebedrag. Het component onderdelen zal groter worden, onder andere door hogere onderdelenprijzen. De component arbeid wordt wat kleiner, mede omdat er meer vervangen wordt dan gerepareerd. Dat kost gemiddeld minder uren”, aldus Seyger. Waarbij Beljaars aanvult dat er wel andersoortig werk bij komt, zoals elektronica.
Merken gaan de keten steeds meer sluiten
“Het samenspel tussen al die elementen staat onmiskenbaar op krimp”, zegt Seyger, die ook wijst op de toenemende macht en invloed van opdrachtgevers: verzekeraars, leasemaatschappijen en fabrikanten/importeurs. “Merken gaan de keten steeds meer sluiten. De fabrieken moeten vol en merken willen over de hele keten heen zelf het contact houden met de klant, van onderhoud tot schadeherstel. Dat wordt alleen maar makkelijker door de toename van techniek. Merkerkend herstel wordt alleen maar belangrijker. Bij verzekeraar staan de rendementen ook onder druk en dus blijven ze scherp onderhandelen over de prijs. Bij leasemaatschappijen is het de kunst alle kosten uit het proces te krijgen en draait alles om efficiency en volumes.”
Leaselover, local hero of bbf?
“Wat is er te kiezen met drie klantengroepen met veel macht en invloed?”, betoogt Seyger, die in het rapport vier concepten hanteert als uitgangspunt voor de toekomst van de schadehersteller. Allereerst: de local hero met een dominantie in de lokale economie. “Dit is ondernemen in de meest pure vorm en zal altijd blijven bestaan. Deze ondernemer heeft geen last van vervelende contracten en kan nee zeggen”, volgens Seyger. Dan is er de brands best friend, die voorsorteert op groeiende sturing op merkerkend herstel. “Hierin moet je kunnen mee-opereren in de systemen van je opdrachtgever en activiteiten uit de keten kunnen overnemen. Als best friend is er wel een wederzijds afhankelijkheid en kun je niet zomaar nee zeggen tegen opdrachtgevers.”
Lage kosten, gestandaardiseerde processen en grote volumes horen bij de leaselover, waar maximale efficiency troef is. Dan is er nog het niche model: “Actief in een specifiek marktsegment, bijvoorbeeld gedifferentieerd op de ouderdom van auto’s.”
Ingewikkeld en onzeker
Omdat vooral de impact van ADAS groot is op schadeherstel, kondigt Beljaars aan dat Bovag nog verder vervolgonderzoek hiernaar gaat doen. “Er is nu nog teveel onbekend en onzeker rondom ADAS, dus dat krijgt een vervolg in een verdiepingsonderzoek. We realiseren ons dat de branche met veel onzekerheden te maken heeft. Het is een ingewikkelde puzzel. Bovag wil ondernemers graag helpen bij het puzzelen.” Zo helpt het bij het opzetten van een ‘businessplan in één dag’ bijvoorbeeld. Maar soms is er simpelweg onvoldoende toekomst. Om die vraag te beantwoorden is er workshop: ‘stoppen of doorgaan’. “Ook dat kan een keuze zijn”, aldus Branchemanager Frank Ruygrok.
Tijdens de borrel bleek dat er één les is blijven hangen. Het wordt steeds moeilijker om alle disciplines en klantgroepen goed te beheersen. Iets ‘er even bij doen’ werkt niet meer, alleen als je er echt voor gaat, dan werkt het. Oké, we gaan dus de hele brei aan brokstukken ontrafelen, segmenteren en kiezen, luidde de conclusie.
Op bezoek
De redactie van Automotive bezoekt tal van evenementen in de branche. In de online rubriek ‘Op bezoek’ leest u wat ons daarbij opviel. Wat: ledenbijeenkomst Bovag Schadeherstel / Waar: Bovag, Bunnik / Aantal bezoekers: ca 170 Doelgroep: leden van afdeling Schadeherstel Bovag
