Gezien in Parijs: slimme software voor de werkplaats
Data- en softwareleverancier Etai is de Olyslager of Haynes van Frankrijk en stapte lang geleden over van werkplaatshandboeken naar technische databases en werkplaatssoftware. De nieuwste vondst werd in Parijs gepresenteerd: Inocheck, een digitale checklist voor de monteur. Met zijn tablet loopt hij rond de auto en werkt alle door de autofabrikant bepaalde aandachtspunten af voor een onderhoudsbeurt. Ook controleert hij de zwakke punten van een voertuig op basis van eerdere ervaringen uit de database.
Naast kilometrage worden ook de leeftijd van het voertuig en gedocumenteerde voertuighistorie meegenomen om te bepalen of bijvoorbeeld een distributieriem moet worden vervangen. Speciale aandachtspunten die gecommuniceerd moeten worden met de klant, kan de monteur fotograferen met zijn tablet en toevoegen aan het onderhoudsrapport. Door koppelingen met werkplaatssoftware technische databases en onderdelencatalogi en bestelsystemen kunnen, volgens Etai, grote efficiencyslagen gemaakt worden in de werkplaats.
De pakketten van Etai worden in Frankrijk onder meer gebruikt door ketens als Point S, Eurorepar, Euromaster, Nexus en Group Auto. In Nederland maakt onder meer Doyen er gebruik van.
Transparant
Bij Bosch was te zien hoe de koppeling van alle werkplaatsapparatuur in zijn werk gaat. Bosch Connected Repair won op de beurs de Grand Prix Internationaux de l’Innovation Automobile in de categorie service aan professionals. Met behulp van Connected Repair kunnen garagebedrijven, volgens Bosch Aftermarketdirecteur Thierry Leblanc, een tijdsbesparing van 20 tot 30 procent realiseren. “De voertuiginformatie (VIN of kenteken) hoeft maar een keer ingevoerd te worden, meestal door de receptionist. Vervolgens wordt de werkplaatsafspraak automatisch omgezet in een werkorder met alle werkzaamheden die volgens de OE-specificaties zouden moeten gebeuren en de technische informatie die daarvoor nodig is. Alle werkzaamheden die de monteur met de verschillende apparatuur uitvoert, worden automatisch toegevoegd aan het onderhoudsdossier van de auto.”
Connected Repair kan worden gebruikt door ieder autobedrijf met een KTS diagnose-apparaat en de bijbehorende Esitronic 2.0 werkplaatssoftware. Deze verbindt alle Bosch-equipment in de werkplaats met elkaar: de ACS aircoserviceapparatuur, de nieuwe generatie BEA uitlaatgastesters, de FWA wieluitlijnapparatuur, de FSA motortesters, het TTM bandenprofielmeetsysteem en de digitale koplamptester HTD 815. Van apparatuur van andere merken kunnen de eventuele rapporten als pdf aan het onderhoudsdossier worden toegevoegd.
“Het onderhoudsdossier is voertuiggebonden, de eigenaar van de auto kan het dossier zelf inzien met de Mybosch app”, legt Leblanc uit. “Zo wordt dus heel transparant wat een autobedrijf met het voertuig doet en hoeveel tijd het heeft gekost. De eigenaar van de auto bepaalt wie het dossier mag inzien. Dit betekent dus ook dat het door een ander autobedrijf kan worden ingezien en aangevuld dan het bedrijf dat het dossier aanmaakte. Als de auto verkocht wordt, gaan het dossier en de rechten over op de nieuwe eigenaar.”
Zelf tekenen
Een veel eenvoudiger, maar minstens even slim systeem was wel genomineerd voor de innovatie Grand Prix, maar viel niet in de prijzen. My diag+ van de Franse opleider en serviceprovider Daf Conseil. Het bedrijf bemande samen met Nederlandse partner Mivar de stand van het onlangs nieuw leven ingeblazen Exponentia. De onderdelenfabrikanten die het opleidingsprogramma ooit oprichtten trokken begin vorig jaar de stekker uit Exponentia.
My Diag+ is bedoeld voor diagnosehelpdesks zoals Mivar die bijvoorbeeld heeft. Op dit moment worden de meeste storingen opgelost door de telefoon en eventueel een fotootje via Whatsapp. Het nieuwe systeem werkt via een tablet waarmee de monteur het kenteken van de auto fotografeert. Het programma zoekt vervolgens de bijbehorende voertuigdata zodat de helpdeskmedewerker meteen exact weet om welk voertuig en welke motorcode het gaat. De monteur voert eventueel aangetroffen foutcodes, meetwaarden en een beschrijving van de storing in.
Door met zijn tablet op aanwijzing van de helpdeskmedewerker het voertuig en de onderdelen waar hij aan werkt, te filmen of te fotograferen kan de helpdeskmedewerker meekijken. Door screenshots te maken waar hij pijlen op tekent, onderdelen omcirkelt of icoontjes van stukken gereedschap opplakt, komen monteur en helpdeskmedewerker snel tot de kern van de storing en de oplossing. “Nu gaat er nog veel tijd verloren met het door de telefoon uitleggen wat de storing is, waar de monteur moet kijken en wat voor auto het is”, weet Ronnie van Gellecom van Mivar uit ervaring. “Met dit systeem bespaar je veel tijd en is de ruimte voor misverstanden veel kleiner.” My Diag+ is al in gebruik in Italië en het Verenigd Koninkrijk. Wanneer en of het systeem naar Nederland komt, is nog niet bekend.
Sleutelen met de WII
Bij Schaeffler was de volgende stap te zien in het begeleidingsproces van monteurs: met behulp van VR (virtual reality) een DSG-bak repareren. Op de stand konden bezoekers zelf ervaren hoe dat in zijn werk gaat. Niet op een echte versnellingsbak, maar virtueel. Met een VR-bril op en twee grijpers die zich het beste laten vergelijken met de controllers van een Wii computerspel, was het de uitdaging om zo goed en zo snel mogelijk de koppeling van een DSG te vervangen en de versleten onderdelen netjes in de niet al te grote oud ijzerbak te gooien. De Franse autotechnici stonden rijendik te wachten om een poging te wagen.
